Naar Sulawesi
Door: Marsieblub
Blijf op de hoogte en volg Marcel
23 Februari 2019 | Indonesië, Palu
Dag 17. Naar Sulawesi. Vandaag gaan we op stap. Krap reisschema, we mogen niets missen, dus we zitten al wat nerveus wanneer onze ojek (brommer-taxi) niet op de afgesproken tijd verschijnt. Er gaat namelijk maar één boot per dag en de vlucht naar Palu hebben we al geboekt. Na wat ge-app en gebel komen dan toch twee ojeks aangereden. Voor één euro brengen ze je naar de haven. De rugzak van Angèle gaat dwars voorop. Ruim op tijd zijn we bij het kleine haventje van Haria. De kaartjesverkoopster zit buiten aan een tafeltje. Een paar andere vrouwen bieden eten en drinken aan. Dan komt ineens de boot, een gloednieuwe. Met een rotvaart komt ie op de kade af. Nog voordat hij goed en wel vastligt, springen er al mensen af en ook erop. Lekkere janboel. Dan een loopplank, stijl omhoog, nergens een leuning. Op hoop van zegen maar weer. Binnen een uur zijn we weer op Ambon. Onderweg hebben we Afti leren kennen. Zij gaat naar Jakarta; studeert daar antropologie. Eerst nog een dagje naar haar broer. Zij regelt voor ons een taxi die direct naar het vliegveld gaat, want vaak stappen er nog meer mensen in, die dan ergens anders afgezet worden. Een ritje van drie kwartier kan dan wel eens tweeëneenhalf uur worden (onze ervaring op de heenweg). We spreken 150.000 roepies af. ‘Don’t pay more’, roept Afti ons nog na. Aangekomen op het vliegveld wil onze zwijgzame chauffeur echter 200.000 hebben, maar ik betaal wat we hebben afgesproken. Hij kijkt niet blij. Volgens Afti is ons bedrag echter al een hoop geld; de meeste mensen nemen een bemo of ojek. Of tuktuk. Wij zijn mooi op tijd en vliegen via Makassar naar Palu. Deze laatste stad is bekend van een aardbeving, gevolgd door een tsunami. Dat was 5 maanden geleden. Daar aangekomen zien we, op weg naar ons 5 sterren-hotel, de sporen van de beving nog goed. Ingestorte gebouwen, puin, een ingestorte brug. De toren van een moskee staat helemaal scheef. Tweeduizend mensen worden nog vermist, zegt onze chauffeur. Waarschijnlijk door de tsunami de zee ingesleurd. Er was toen bij het strand net een heel groot feest aan de gang; iedereen werd verrast. Verschrikkelijk. Ons hotel ligt midden in de meest getroffen wijk, aan zee. Het gebouw was gelukkig erg stevig, maar je kan de schade nog overal zien. Wij zitten op de tweede verdieping. Zo hoog kan het water niet komen. Het hotel oogt leeg. Weinig gasten, zegt de receptionist. Iedereen is bang dat er weer een beving (met tsunami) komt. Gasten blijven weg. Driekwart van het personeel is weg. Enigszins beschaamd begeven wij ons naar onze luxe kamer. Verderop wonen nog honderden mensen in kampen. We nemen voor het eerst sinds twee weken weer eens een warme douche. We slapen toch wat onrustig, met uitzicht over de zee, waar de volle maan over schittert. Een prachtig vergezicht over een, eens zo wrede zee.