45. West Papua
Door: Marsieblub
Blijf op de hoogte en volg Marcel
18 April 2018 | Indonesië, Sorong
45. West Papua. Woe 18 april. Vanochtend helaas geen duiken, want we moeten vliegen. Ik loop nog even naar de haven, daar zit namelijk een ATM (Automated Teller Machine, maar ik noem het altijd ‘all times money’). Ik pin het juiste bedrag voor de duikschool en loop terug, even nog een foto maken van onze Warung (voor Richard). Ook de vis op de markt, die we waarschijnlijk gisteren hebben zien zwemmen, gaat op de foto: ikan kawalinya (Indische makreel). Vooruit, nog eentje van de duikschool, die er van buiten best leuk uitzien, maar van binnen best vies is. In de vier dagen dat we er waren, heb ik niemand iets zien schoonmaken. Blik op oneindig, verstand op nul. De sfeer is wel leuk, de gidsen zijn super. Ricky, die de duikflessen vult en voor de catering zorgt, doet zijn uiterste best, maar heeft beperkte middelen. Zijn bazen, een Chinees stel van rond de dertig, maakt het allemaal niet uit. Is dat typisch Chinees? Ik betaal bij Bing, de baas. Hij telt het geld, dik 7 miljoen en geeft het dan aan zijn vrouw, Mi-lei. Dan kijkt hij weer op zijn pc, iets wat hij de hele dag door doet. Zijn vrouw maakt nog wel eens een praatje met me. Ga je nu naar huis? Nee, naar Papua. Ah, Raja Ampat. Ja. You lucky. Yep. Ik zeg nog even wat van het ontbijt ( twee geroosterde sneetjes met ananasjam), maar ze luistert alleen maar. Bing is me al vergeten. Ik loop naar buiten. Ricky komt met iets aanlopen. Voor mij? Ja. Hij geeft me een zelfgemaakt aanwijsstokje. Die heb je nodig in Raja Ampat, zegt hij. Ik bedankt hem. Ik maak er ook nog een voor je vrouw. Terima kasi. Sama-sama. Ik zeg hem maar niet dat Angèle al drie van die stokjes is verloren. Maar wie weet, heeft ze er nu misschien iets langer plezier van. Ik krijg een setje van twee, een iets dikker en langer, om in de grond te steken bij stroming, zodat je rustig foto’s kan maken. Een tweede iets korter en dunner, om langs zacht koraal te strijken, zodat je de krabjes en garnaaltjes kan ontdekken. Iedeaal voor Muck diving, lacht Ricky. Ja, dat hebben we de afgelopen dagen ondervonden. Ik geef hem 100.000 rupiah, maar dat vind hij veel te veel. Heb je verdiend, zeg ik. Ik krijg een handshake van hem. Dan is het tijd. Binnen 6 minuten zijn we op het vliegveld. De vlucht naar Sorong duurt nog geen uur en ineens zijn we in Irian Jaya (West-Papua). ON-GE-LOOF-LIJK. HeT lijkt wel een droom. Het is overal prachtig groen, zagen we al vanuit de lucht. Het stadje lijkt wat chaotisch. De boten, waaronder vele live aboard, liggen al klaar. Zo’n zestig stuks, zegt onze taxi chauffeur, maar ze vertrekken langzaam aan nu naar Komodo. Ja, dat hadden we al gelezen. We hebben dus mazzel, de laatste week. Na inchecken in ons luxe hotel (voor één nachtje mag dat wel) en een paar uur aan het zwembad, lopen we naar buiten om iets van Sorong te zien. Tuut-tuut. Een klein geel Toyota busje stopt. Deze Bemo’s rijden constant rond en je kunt overal instappen, plek voor zes man. We stappen gewoon in, want hiermee hadden we nog niet mee gereden. Weet je wel waar deze naartoe gaat, vraagt Angèle. Natuurlijk niet, zeg ik. Maar ik heb deze. Ik pak mijn iPad en tik Google maps in. Ik weet ongeveer waar een lekker restaurant ligt (Lonely Planet natuurlijk) en voorlopig rijden we goed. Na dik tien minuten tik ik de chauffeur op de schouder. Hij stopt en ik betaal twee keer 5.000 rupiah. Precies voor het Sunsetbeach restaurant. We eten een heerlijke Baubara rica rica bij een romantische zonsondergang. In de verte zien we eilandjes en boten. Whoow, wat een heerlijke week gaan we nog tegemoet. We hebben er super zin in.